Met de wet van 7 mei 1999 werden kansspelinrichtingen ingedeeld in vier verschillende klassen:

Klasse I: casino’s
Klasse II: speelautomatenhallen
Klasse III: drankgelegenheden
Klasse IV: wedkantoren

Tot welke klasse een kansspel behoort, hangt af van de aard en het aantal kansspelen die er mogen worden geëxploiteerd, het maximumbedrag van de inzet, het verlies en de winst “van de spelers en gokkers bij elk kansspel en van de aard van de in de respectieve inrichtingen toegestane nevenactiviteiten”.

casino_1

Systeem van vergunningen

Met uitzondering van drankgelegenheden (klasse III) en krantenwinkels (met een vergunning F2 voor de aanname van weddenschappen, klasse IV) is het aantal kansspelinrichtingen beperkt.

De wetgever heeft een systeem van vergunningen ingevoerd waarbij inrichtingen van klasse I, II en IV mogen worden uitgebaat. Indien een aanbieder van kansspelen een nieuwe vergunningsaanvraag wil indienen, moet hij wachten totdat een bestaande uitbatingsvergunning vacant wordt.

Alle vergunningen voor inrichtingen van klasse I en II zijn toegekend. Voor casino’s, inrichtingen van klasse I, worden er in België slechts 9 vergunningen afgeleverd, evenwichtig gespreid over het noorden en zuiden van het land. Voor inrichtingen van klasse II, de speelautomatenhallen, is een beperking van 180 vergunningen vastgelegd. Het aantal F1 licenties, voor organisatoren van weddenschappen, is tot 1 januari 2020 vastgelegd op 34.

Naast de uitbating van kansspelinrichtingen beoogt het systeem van vergunningen ook een reglementering van de activiteiten, producten en diensten van de kansspelsector. Er bestaan 9 klassen van vergunningen en 3 bijkomende vergunningen. Die laatste drie laten casino’s, speelautomatenhallen en wedkantoren toe om hun kansspelen online te organiseren.

Maatschappelijke voetafdruk

De private kansspelsector verschaft in België rechtstreeks werk aan meer dan 2.600 personen (uitgedrukt in voltijdse equivalenten). Het gaat om werknemers met zeer uiteenlopende profielen: gaande van croupiers, over informatici en grafische vormgevers tot techniekers, juristen en boekhouders. Daarnaast is de sector ook verantwoordelijk voor ongeveer 10.000 onrechtstreekse jobs in onderaanneming (uitzendkrachten, installateurs, ontwikkelaars, sponsoring, reclame, commissielonen, etc.). Het gaat hierbij zowel om kort- als hooggeschoolde jobs.

Daarnaast sponsort de sector ook sportclubs, kunstprojecten en culturele verenigingen met een totale enveloppe van ongeveer 23 miljoen euro.

Tot slot moeten we ook vermelden dat over het boekjaar 2015, 24% van de brutomarge van de sector terug naar de gemeenschap vloeide via de belastingen en taksen die de privésector aan de Staat betaalde. “Waarmee”, aldus het auditkantoor BDO, “de Belgische Staat de grootste begunstigde is van de kansspelsector.” De belastingen en heffingen die op kansspelen worden geheven, spijzen zowel de Federale Staatskas als het budget van de Gewesten en lokale besturen. Het gaat specifiek om gewestelijke taksen op kansspelen, werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid, de onroerende voorheffing en andere gemeentetaksen, de vennootschapsbelasting en de vergoedingen die aan de Kansspelcommissie worden betaald voor de toekenning en het behoud van vergunningen. Recent is daar de belasting op de toegevoegde waarde op online kansspelen en weddenschappen aan toegevoegd.